Gluurster

5 maart
“Ben je er weer?”
Een vrouwenstem achter mij. Ik draai me om. Een vrouw van een jaar of zestig kijkt me vriendelijk aan. Rood haar, zonnebril, beige winterjas en witte wanten. Aan de lijn trekt een klein kortharig hondje in dezelfde kleur als de jas. Ik geloof niet dat ik haar eerder heb gezien.
“Ik heb je gemist.” De woorden komen intiemer bij mij over dan zij waarschijnlijk bedoelde. Ik sta me uit te kleden bij mijn fiets. Met ontbloot bovenlijf kijk ik haar vragend aan.
Ze lacht en draait zich dan om naar de boulevard en wijst op een lage flat. “Daar woon ik. Het meest linkse raam op de bovenste etage, direct onder het dak.”
Het grote raam heeft vrij uitzicht over strand en zee. Moet prachtig zijn.
“Ik zie je elke keer gaan. Het valt natuurlijk op zo’n bloot lijf tussen de surfers met hun wetsuits.” Achter de zonnebril glinsteren grote bruine ogen.
Meteen denk ik terug aan die ene keer – twee weken geleden, heel vroeg, het regende en er was niemand – toen ik in m’n blootje de zee in ging. Heeft zij mij zien gaan vanuit haar penthouse? Heeft ze haar verrekijker er bij gepakt toen ik er weer uitkwam? Heb ik geen geheimen meer voor haar?
Ze schuift haar zonnebril omhoog en steekt hem in het haar. Ze kijkt me vrolijk aan. Ik denk dat ze mijn gedachten gelezen heeft. Maar ze zwijgt.
Hoe nu verder? Als ik naar beneden kijk, zie ik dat het hondje achter mij mijn linker hiel likt. Zij ziet het ook en geeft een ruk aan de riem. Maar omdat de riem om mijn beide enkels is geslagen, trekt ze niet de hond, maar mij naar zich toe. Ik kan nog net mijn evenwicht bewaren door haar jas vast te grijpen. Een beetje ongemakkelijk sta ik in alleen mijn trainingsbroek tegen een vrouw van zestig aan die ik toch echt niet ken. Ze ruikt naar een bekend parfum maar ik kan niet op de naam komen. Het hondje begint te keffen. Ik til een voet op en stap uit de riem.
“Zwem ze weer!” zegt ze eindelijk en loopt het strand op. Ik wacht tot ze uit zicht is en trek snel trainingsbroek en onderbroek uit en schiet in mijn zwembroek. Als ik over het strand loop zie ik haar nergens meer. Eenmaal in zee kijk ik om naar de boulevard. Ik tel het aantal ramen met vrij uitzicht. Het zijn er meer dan veertig.