25 mei
Het warme weer, een vol strand en een kalme zee halen mij als iceman onderuit. Ik ben m’n speeltje kwijt. Ik voel me als een Rus zonder Koude Oorlog. Het is maar tijdelijk, houd ik mezelf voor, er komt weer een herfst en winter. Het water is trouwens nog best fris. Niemand gaat de zee in, het blijft bij pootje baden.
Dus als ik uit zee loop, kijkt men toch op.
“Is het nou koud?”
De vraag wordt me vaak gesteld met de mobiel in de hand. De mobiel waar alle antwoorden op alle vragen te vinden zijn. Maar het antwoord maakt niet uit, het gaat om het gesprek.
Het is een Duits stel van in de veertig. Ze liepen langs het strand en zijn nu gestopt. Ze wachten mij op met hun vraag.
Ik doe er lang over om op het strand te komen. Het is eb en een behoorlijk eind lopen door laag water. De man heeft zijn broek opgerold tot onder zijn knieën, hij houdt zijn wandelschoenen in een hand, de sokken hangen er gevaarlijk uit. Als die vallen, vallen ze in het water. Een natte sok met zand krijg je niet meer fijn terug om de voet en in de schoen.
Zodra ik het strand op stap, spreekt hij mij aan.
Ik antwoord dat het heerlijk is, een aanrader, waarom gaan jullie zelf niet? Vrolijk verschrikt slaat de vrouw een hand op haar borst en met draaiende ogen klinkt er een opgewonden gilletje. Alsof ik haar ten dans hebt gevraagd en ze ja wil zeggen maar niet durft met haar man naast zich. In plaats daarvan roept ze Du! en geeft haar man een duwtje richting zee.
Ze is een kop kleiner dan haar echtgenoot maar die verliest toch zijn evenwicht, een beetje maar, en even zwaaien met de armen is genoeg om zich staande te houden. Maar het gaat wel ten koste van droge sokken. Die zwieren door de lucht. Eentje landt nog net op de schelpjes, de andere drijft al op het water. Een inkomend golfje pikt de sok op en levert hem weer af bij de andere op de schelpjes.
Ze lachen en het vrouwtje wijst met een duim naar haar rugzakje.
“Wir haben extra Socken mitgenommen!” Duitsers zijn voorbereid. Ik groet ze en loop opgetogen naar mijn spullen.