Bristol

8 februari
Ik sta in een Bristol winkel. Ik moet wat verzinnen op die koude vingers en tenen. Dat was ondraaglijk. De zee stap je in en uit, maar de koude, pijnlijke vingertoppen en tenen droeg ik de hele fietstocht terug met me mee.
Wat ik nodig heb zijn dikke sokken, moonboots, dikke handschoenen en een muts. Bristol heeft het allemaal. Voor een, twee of drie euro. Iedere neiging om online de prijzen te vergelijken, wordt hier de kop in gedrukt door niets aan te bieden dat meer kost dan verzendkosten. De discounters overleven het internet. Zeeman, Action, Wibra, Bristol: zij gaan de winkelstraat verdelen. En verlichten trouwens. Hoe meer TL’s aan het plafond, hoe groter het voordeel.
Ik zie geen andere klanten en ook geen personeel. Het is midden op de dag. Ik vind grijs-witte wollen sokken. Elders uit de gratie, hier drie paar voor 2 euro. Ik hoop dat deze sokken, omdat ze zo grof gebreid zijn, niet kleven aan mijn natte voeten.
Op zoek naar moonboots loop ik door een gang met links en rechts rekken vol pantoffels. Eén soort, twee kleuren, alle maten. Een gladde zwart- of bruinleren pantoffel, oplopend van maat 36 tot 46. Ik onderdruk de neiging om een paar te passen. Daarvoor zou ik het plastic draadje dat het paar bijeenhoudt, kapot moeten trekken. Dit zijn praktische pantoffels. Je kunt er zowel binnen als buiten mee. De vuilnis aan de straat zetten bijvoorbeeld of even naar het schuurtje. Ik had zulke pantoffels, maar mijn vrouw heeft ze zoek gemaakt. Ze zegt dat we ook getrouwd zijn om elkaar bij de les te houden.
Met mijn mandje wacht ik bij de kassa. Ik kijk om me heen. Ik zie nog steeds niemand. Aan het plafond hangen zwarte bolletjes met camera’s. Plotseling staat er een meisje voor mij. Zonder iets te zeggen ontgrendelt ze met een keycard de kassa en scant mijn aankopen.
“Ik vroeg me al af of ik dit zelfscankassa’s waren!”, grap ik. Ze kijkt me niet begrijpend aan.