Pasen

31 maart
Ik ben in een contemplatieve bui. Het zal wel met Pasen te maken hebben. Het hele ritueel is natuurlijk ook behoorlijk christelijk met kou lijden, een volledige onderdompeling en herboren naar huis fietsen.
Voor de hoeveelste keer fiets ik terug vandaag? Twintigste? Twee maanden geleden ben ik begonnen met dit experiment. Twee maanden lang houd ik vol om een paar keer per week te zwemmen in een winterse zee. Ik kan niet kiezen tussen gekkenwerk, aanstellerij of moeilijke jeugd. Ik merk dat het hele verhaal van Wim Hof over versterken van het immuunsysteem de laatste keren wat op de achtergrond is geraakt. Net als het Kijk mij eens!, de langgerekte selfie met een wekenlange sluitertijd. De kou en mijn ego eisen niet meer alle aandacht op en ik krijg meer oog voor de omgeving. Ik heb de camera omgedraaid.
En wat ik zie is een nietig mens in een heel grote zee, onder een heel grote hemel. En elke keer was het anders. Ik heb in stil, vlak water gelegen en in een luidruchtige, wilde zee. Ik dook in felle, krullende golven die kort op elkaar volgden en in langgerekte, lui rollende, lage golven. De zee was groen, grijs en blauw. Soms rook hij ziltig, soms vissig. Soms was het water plakkerig, dan weer licht en glad.
Het heeft geregend, een keer gehageld en gestormd. De zon scheen als op een tropisch eiland. In de tekening van de wolken is heel Artis en de prehistorie aan mij voorbij gekomen. Haastige wolken en slome wolken. Het strand tekende vlak en donker met slingerende geulen zoals op een luchtfoto van een delta. Een volgende dag was het zand droog en geel als in de woestijn.
De tranen staan in mijn ogen, maar dat is normaal. Door hard te fietsen in de kou worden mijn ogen vochtig en is het zicht wazig. Een keer reed ik bijna achterop een invalidenwagentje. De man nam met zijn kar de hele breedte van het fietspad in en droeg nota bene een oranje veiligheidsvestje. Ik kon nog net op tijd uitwijken naar de stoep.
Maar dat ik het heel warm heb en lijk te vliegen is niet normaal.